Hoofdstuk 6-VAN STRENG GEZAG NAAR DE MAN EEN STEM (1957-1972)

 

 

Hoofdstuk 6

 

VAN STRENG GEZAG NAAR DE MAN EEN STEM (1957-1972)

 

 

 

Donderdagmiddag 3 oktober 1957, drie weken na het emeritaat van Brouwer, zit de nieuwe directie van het Geologisch Instituut voor het eerst rond de vergadertafel. Hoe zullen de vier hoogleraren [Westerveld, Mac Gillavry en Brouwers opvolgers De Roever en Egeler] de zaken gaan aanpakken na het vertrek van de man die bijna dertig jaar met harde hand de alleenheerschappij over het instituut heeft gevoerd? Dat blijkt al snel uit een opmerking van De Roever die vindt dat Brouwers ‘terreur’ wat betreft het personeel slechts geleidelijk mag worden opgeheven. Hoewel Westerveld het woord ‘terreur’ niet juist acht, vindt hij wel dat er een ‘streng gezag’ moet zijn. De twee anderen stemmen stilzwijgend in. Het betekent dat de hoogleraren de touwtjes stevig in handen wensen te houden. 

Vijftien jaar later, op maandagmiddag 28 augustus 1972, vindt de constituerende vergadering plaats van de subfaculteitsraad Geologie en Geofysica die krachtens de Wet Universitaire Bestuurshervorming (WUB 1970) is ingesteld. De raad telt twaalf leden: vier studenten, twee leden van de techni­sche en administratieve staf (TAS) en zes leden van het wetenschappelijk personeel onder wie slechts één hoogleraar. Het bestuur bestaat uit drie stafleden, één student en één lid van de TAS.

Bovengenoemde twee data markeren een tijdvak van overvloed waarin zich in het Geologisch Instituut ingrijpende veranderingen voltrekken. Die evolutie, die meer het karakter draagt van een revolutie, verloopt in veel opzichten parallel met – maar wordt ook grotendeels bepaald door –  gebeurtenissen buiten het Instituut als gevolg van socio-maatschappelijke veranderingen. Onder invloed van de toenemende studentenstroom en de daarbinnen heersende meningen ten aanzien van de blijvend regenteske opstelling van universitaire bestuurders en hoogleraren, klinkt binnen de universiteiten een luide roep om democratisering en inspraak. Van de zijde van de in aantal toegenomen staf zijn overeenkomstige geluiden hoorbaar. Bij studenten zowel als staf ontstaan onder invloed hiervan organisaties die tot harde acties bereid zijn met massale protesten en bezettingen als gevolg.

Daarom zal voor een goed begrip eerst aandacht worden besteed aan de belangrijkste gebeurtenissen in de periode 1957-1972 aan de universiteit.

 

 

 

BIJLAGE - Studenten aantallen

BIJLAGE - Smit Sibinga en de `Vierde Afdeling’

BIJLAGE - Geologische Vereniging Amsterdam 1957-1971

 

 

Naar volgende hoofdstuk

 

 

Terug naar INHOUD van HET BOEK