BIJLAGE Studenten aantallen
Studenten aantallen
Aantallen studenten bij de geologie en bij de faculteit der Wis- en Natuurkunde (vanaf 1960: Wiskunde en Natuurwetenschappen) en bij de Universiteit van Amsterdam
STUDENTEN GEOLOGIE
Studenten die in een bepaalde cursus begonnen met de studie geologie aan de Universiteit van Amsterdam zijn gerekend tot een ‘jaargang’, ook indien zij reeds eerder ingeschreven waren voor een andere studie, of voor de studie geologie aan een andere universiteit. De opeenvolging van jaargangen is te beschouwen als een stratigrafie bij de geschiedschrijving van de geologie aan de Universiteit van Amsterdam.
Aangezien in de archieven van het Geologisch instituut en de Universiteit van Amsterdam geen volledige en betrouwbare lijst van jaargangen is gevonden, is een dergelijke lijst in de tachtiger jaren door de heer Simon opgesteld op grond van gegevens uit diverse bronnen. Deze worden hieronder toegelicht. Ook verschaften enige oud-studenten schriftelijk of mondeling informatie over de samenstelling van de jaargangen.
Het onderzoek heeft uiteindelijk geleid tot een betrouwbare „stratigrafie” van de jaargangen 1917-1983.
Bronnen
Semistatisch archief Universiteit van Amsterdam
Vanaf de cursus 1917/18 tot en met de cursus 1961/62 zijn inschrijvingsformulieren van studenten bij de UVA verwerkt in inschrijvingsboeken. In het semistatisch archief van de universiteit bevinden zich 16 dikke inschrijvingsboeken met de namen van studenten die zich voor de eerste maal inschreven in de cursussen 1891/92 tot en met 1961/62. Van iedere student staan genoteerd: geboortedatum en -plaats, gekozen studierichting en volgende inschrijvingen. Verandering van studie is meestal zichtbaar in de doorhaling van de oude en vermelding van de nieuwe studierichting. Helaas is vrijwel nooit aangegeven in welke cursus die ‘ommezwaai’ plaatsvond. Alle 16 boeken, met de namen van ongeveer 42.000 studenten, zijn handmatig doorgenomen om vast te stellen welke studenten de studierichting geologie hebben gekozen. Daarbij bleek dat van enige ‘zekere’ studenten geologie, die voordien voor een andere studierichting waren ingeschreven, de nieuwe studie geologie niet is vermeld.
Voor de periode tot 1961 is tevens gebruik gemaakt van een zich in het semistatisch archief UVA bevindend alfabetisch kaartsysteem van studenten die zich vanaf 1940 hebben ingeschreven.
Met ingang van de cursus ‘62/63 werden de gegevens van de inschrijvingsformulieren verwerkt op Hollerith-kaarten en later in computerbestanden. Alleen de bestanden van ingeschrevenen na de cursus ‘79/80 zijn nog bruikbaar. De inschrijvingsformulieren van de periode vanaf 1962 zijn - op jaar van eerste inschrijving en op volgorde van inschrijvingsnummer - opgeborgen in dozen die zich op grote verrijdbare stellingen bevinden in een dependance van de Universiteits Bibliotheek Amsterdam. Van de eerstingeschrevenen in de cursussen ‘62/63 tot en met ‘83/84 is een deel van de ruim 70.000 inschrijvingsformulieren handmatig doorgenomen.
De student-gegevens staan met ingang van de cursus ‘80/81 op computerbestanden van het Bureau Inschrijving.
Jaarboeken en almanakken
De Amsterdamsche Studenten-Almanakken 1918-1962 en de (Civitas-, ASVA-, OBAS) jaarboeken 1963-1973 zijn nagegaan voor de cursussen ‘62/63 tot en met ‘72/73. Deze documenten vermelden de studenten met hun studierichting. Gebleken is dat deze bronnen niet volledig zijn en meerdere foute vermeldingen bevatten.
Archief van het Geologisch Instituut
De navolgende documenten uit het archief van het Geologisch Instituut zijn gebruikt:
* lijsten van studenten en doctorandi/promovendi in de cursussen 1949-1962 en ‘66/67 waarin de studenten op volgorde van jaargang worden vermeld.
* studiekaarten van studenten van de jaargangen 1957-1979.
Op de studiekaarten wordt onder meer de cursus vermeld waarin de betreffende student met de studie geologie aan de UVA begonnen is.
* lijsten van deelnemers aan `eerstejaarsveldwerk’ en `eerstejaars-excursies’
* groepsfoto’s van excursies met in de onderschriften de namen van de deelnemers.
* kasboeken van de Geologische Vereniging Amsterdam.
Tot het midden van de jaren zestig werden ‘nieuwe’ studenten - met uitzondering van hen die al spoedig met de studie stopten - vrijwel allen lid van de GVA. Het betaalde entreegeld werd in het kasboek genoteerd waardoor in vrijwel alle gevallen kon worden vastgesteld tot welke jaargang een student behoorde.
Betrouwbaarheid van de aantallen
Voor de cursus ‘66/67 is nagegaan in hoeverre de aantallen studenten geologie/geofysica van het „eigen onderzoek” overeenkomen met de centrale UVA gegevens, met die van de studentenlijst van het Geologisch Instituut en met die van het Civitas-jaarboek 1967. De centrale UVA gegevens tonen per 15 juni 1967 in totaal 79 ingeschreven studenten geologie. Volgens „eigen onderzoek” waren het er 75 (eind oktober 1966) van wie 66 vermeld worden in het Civitas-jaarboek 1967. De Instituuts lijst (niet gedateerd) meldt 78 studenten van wie er 67 voorkomen in het Civitas-jaarboek. Telkenmale geeft het jaarboek kleinere aantallen dan de andere bronnen. Zo worden in het 1967 jaarboek in totaal voor de UVA circa 12.950 studenten vermeld; centrale UVA bronnen geven voor de betreffende cursus 14.204 „studenten” aan.
‘Nieuwe’ studenten
‘Nieuwe’ studenten in een cursus zijn studenten die in de betreffende cursus metterdaad met de studie geologie aan de UVA begonnen (de ‘jaargangen’) met de bedoeling het doctoraat in de geologie aan de UVA te verkrijgen. Het totale aantal nieuwe studenten van de jaargang 1917 tot en met 1983 bedraagt 883. Hieronder bevinden zich ook studenten die al eerder elders geologie c.q. mijnbouwkunde studeerden, zgn. ‘instromers’, en studenten die zich eerder voor een andere studie aan de UVA inschreven, zgn. ‘toezwaaiers’.
Aantal studenten
Vaststelling van het totale aantal geologiestudenten in een cursus leverde tot en met de cursus ‘61/62 weinig problemen omdat ruim 98% van hen tijdens de studie ingeschreven waren. Voor latere perioden is dit moeilijker na te gaan als gevolg van de wijzigingen in het data-beheer.
Voor afgestudeerden na de cursus ‘61/62 is als laatste studiejaar de cursus aangehouden waarin het doctoraalexamen werd behaald. Voor hen die in september afstudeerden is de voorafgaande cursus als laatste studiejaar aangehouden.
Voor degenen die géén doctoraalexamen deden is het aantal cursussen dat zij geologie studeerden bepaald op grond van gegevens in de inschrijvingsboeken, op studiekaarten, laatste betaalde contributie in het kasboek van de GVA, informatie van oud-studenten, vermelding in jaarboeken en op computerbestanden van het Bureau Inschrijving.
Een aantal studenten is bij het bepalen van de totalen niet meegerekend, waaronder zij die in de cursussen 1945-1947 van de studie waren uitgesloten vanwege het tekenen van de loyaliteitsverklaring, alsmede studenten die in de cursussen 1945-1956 in militaire dienst waren en tevens 9 VU-biologiestudenten die in de jaren vijftig onderwijs in de geologie aan de UVA volgden aangezien dit vóór de cursus 1960/61 aan de VU niet mogelijk was.
Aantal promovendi
Het aantal promovendi in een cursus omvat de aan de UVA afgestudeerden die hun proefschrift op het Geologisch Instituut hebben bewerkt, en die vervolgens aan de UVA, of elders, zijn gepromoveerd. Tot die laatsten behoren De Buisonjé [1948] en Hoedemaeker [1972], in de jaren zeventig te Utrecht gepromoveerd, en een vijftal dat vóór de cursus ‘84/85 aan de UVA afstudeerde, tot en met die cursus op het instituut werkzaam was, maar na sluiting van het GI aan de VU promoveerde.
Niet meegerekend zijn promovendi die gedurende korte of langere tijd op het instituut aan een proefschrift hebben gewerkt maar uiteindelijk niet zijn gepromoveerd, evenals tien promovendi die niet tot de geologische UVA-jaargangen behoren.
STUDENTEN W&N en UVA
Eerstingeschrevenen en totalen
Cursussen 1917/18 tot en met 1971/72
De aantallen eerstingeschrevenen en de totale aantallen studenten aan de faculteit der W&N en de universiteit in de cursussen 1917-1971 zijn ontleend aan `Mededelingen van het Gemeentelijk Bureau van Statistiek’, aan jaarboeken en aan jaarverslagen van de Universiteit van Amsterdam. De peildata zijn meestal per 15 juni.
De `eerstingeschrevenen’ in de statistische verslagen worden gedefinieerd als: `degene die in het betreffende cursusjaar voor de eerste keer door de Universiteit van Amsterdam in het bezit werd gesteld van een collegekaart’. In de verslagen tot en met de cursus ‘71/72 wordt binnen de categorie eerstingeschrevenen vrijwel altijd een onderverdeling gemaakt tussen eerstejaars(studenten), zij die nooit eerder bij enige instelling voor wetenschappelijk onderwijs waren ingeschreven, en `studenten die reeds elders [niet aan de uva] studeerden’. In het statistisch verslag over de cursus ‘68/69 wordt expliciete melding gemaakt dat in de aantallen `eerste jaars’ ook de `omzwaaiers’ niet zijn inbegrepen. Deze omzwaaiers zijn de ‘toezwaaiers’ bij onze tellingen.
Bij de aantallen tot en met de cursus ‘71/72 zijn ook inbegrepen de studenten `overige examens’ (waaronder examens mo en tolk-vertaler), promovendi en zij die zich niet voorbereiden op een universitair examen. Toehoorders en laboranten zijn niet meegerekend.
Cursussen 1972/73 en 1973/74
Voor de cursussen ‘72/73 en ‘73/74 ontbreken betrouwbare cijfers in verband met de ‘collegekaart-boycot’. Zo waren op 1 april 1973 aan de faculteit W&N en aan de UVA respectievelijk 1.542 en 10.275 studenten ingeschreven tegen 3.126 en 19.937 aan het einde van de voorafgaande cursus. De lage cijfers over de twee volgende jaren lijken een naijl-effect van de boycot.
Cursussen 1974/75 tot en met 1983/84
De cijfers voor de cursussen 1974-1983 zijn ontleend aan `mededelingen van het cbs ’ en aan de UVA jaarverslagen 1982 en 1983. De peildata zijn per 1 december, behoudens voor de cursus ‘74/75 (per maart 1975) en ‘83/84 (per 15 december 1983).
De aantallen eerstingeschrevenen bij de faculteit W&N en bij de UVA in de cursussen 1974-1980 zijn ontleend aan mededelingen van het cbs. Het betreft de `eerstejaarsstudenten WO-instelling plus `eerstejaarsstudenten universitair mo-instelling’. Ze worden gedefinieerd als `studenten […..] die voor de eerste maal als zodanig bij een bepaalde instelling van wetenschappelijk onderwijs zijn ingeschreven (dus inclusief degenen, die eerder als zodanig aan een andere instelling van wetenschappelijk onderwijs […] ingeschreven zijn geweest)’. Deze definitie komt overeen met die van de `eerstingeschrevenen’ in de cursussen 1917-1971. De `eerstejaars’ vermeld in het jaarverslag UVA 1983 voor de cursussen ‘82/’83 en ‘83/84 worden niet verder omschreven, zodat het onzeker is of ‘instromers’ en/of studenten mo zijn inbegrepen in de getallen voor die cursusjaren.
Het totale aantal studenten W&N en UVA in de cursussen 1974-1983 omvat tevens (ingeschreven) promovendi, extraneï en studenten mo. Inschrijving als extraneus was vóór de cursus ‘74/75 niet mogelijk. Een extraneus mocht uitsluitend academische examens of onderdelen daarvan afleggen, maar geen colleges volgen. Zij waren tot de cursus ‘81/82 vrijgesteld van het betalen van collegegeld. Het aantal extraneï bereikte een maximum (3.456!) in de cursus ‘81/82 na de verhoging van het collegegeld van 600 naar 900 gulden; extraneï betaalden in die cursus slechts 150 gulden. Na verhoging van het collegegeld voor extraneï in de cursus ‘82/83 daalde hun aantal tot 1.932.
In de aantallen studenten totaal W&N en UVA in de cursussen 1974-1983, als gemeld door het cbs en de UVA, zijn studenten `geen examen’ niet inbegrepen, zulks in tegenstelling tot de vermelde aantallen in de cursussen 1917-1971. Veel verschil maakt dit niet uit omdat het aandeel studenten `geen examen’ relatief gering was, zo’n 2%.
Gegevens tabellen