Hoofdstuk 7

TUSSEN REVOLUTIE EN ONDERGANG (1971-1982)

Maatregelen van overheidswege beïnvloeden en bepalen in hoge mate de geschiedenis van de bewoners van het Geologisch Instituut in de periode1971-1982. 

De subfaculteit bevindt zich in die jaren tussen revolutie en ondergang door de gevolgen van overheidsmaatregelen op (i) de verdeling van wetenschapsgebieden over de universiteiten (TVC-operatie ), (ii) het bestuur van de universitaire eenheden (WUB) en (iii) de structuur van het universitaire onderwijs (Wet Tweefasenstructuur).

1. Het eerste deel van dit hoofdstuk gaat over de herstructurering van de aardwetenschappen in Nederland als uitvloeisel van de in november 1971 door de vijf betrokken Nederlandse universiteiten ondertekende samenwerkingsovereenkomst. In opzet komen er landelijk twee concentraties van opleidingen, een grote te Utrecht die het gehele vakgebied bestrijkt en een kleinere te Amsterdam. In Utrecht wordt een groot nieuw instituut gebouwd. Bij de twee Amsterdamse universiteiten wordt uitgegaan van ‘onderlinge samenwerking en wederzijdse complementering’ van de twee geologische subfaculteiten. In Leiden en Groningen zal in beperkte omvang een deel van de opleiding blijven bestaan. Voor de begeleiding en coördinatie van deze herstructurering wordt een interuniversitair Beleidsorgaan ingesteld.
2. Het tweede deel gaat over de stroeve samenwerking tussen de Amsterdamse subfaculteiten en universiteiten. Fundamenteel daarin is de beginselverklaring van de VU voor werknemers die vanuit de UVA daarheen overgaan als gevolg van de verdeling van de aardwetenschappelijke disciplines over deze universiteiten. Binnen de ‘Concentratie Amsterdam’ worden vier hoofdgroeperingen onderscheiden waarbij personeelsleden van de groepering stratigrafie-paleontologie en van de groepering petrologie-ertskunde over de universiteiten verdeeld zijn; stratigrafie en petrologie zijn aan de UVA  toegewezen en paleontologie en ertskunde aan de VU. Verder is de structurele geologie aan de UVA toebedeeld, en de hydrogeologie en kwartairgeologie aan de VU. Het stroeve verloop van de samenwerking beïnvloed sterk de noodzakelijk herziening van het docentencorps en zorgt voor een moeizame verloop van nieuwe initiatieven.
3. Deel 3 laat zien hoe de bewoners van het Instituut reageren op en omgaan met de snelle opeenvolging van veranderingen. De uitwerking van de WUB ligt binnen dit deel besloten. Er ontstaat een subfaculteit met subfaculteitsbestuurders en een subfaculteitsraad; vakgroepen worden gevormd. De bewoners van het Instituut - wetenschappelijk personeel, administratieve en technische staf, en studenten - participeren in deze uitwerking en schikken zich in het organisatorisch verband.
4. Onderwerp van deel 4 is het onderwijs met zijn aanpassingen als gevolg van het wetsontwerp ‘Herstructurering Wetenschappelijk Onderwijs’ waarin de cursusduur in principe tot vier jaar wordt beperkt. Het laat ook zien hoe haar opvolger, de ‘Wet Tweefasenstructuur’, wordt geïmplementeerde. Onderzoek wordt sterk beïnvloed door instelling van de voorwaardelijke financiering.

Naar volgende hoofdstuk

Terug naar INHOUD van HET BOEK